Hoe afstandelijk of persoonlijk ben je als coach of therapeut in het contact met je cliënt? Wat onthul je van je eigen gevoelens en ervaringen als coach, ook uit je privéleven? Irvin Yalom, de beroemde Amerikaanse psychiater, heeft hierover een bijzondere visie. Maar eerst terug naar Freud.
Het begin
Good old Freud nam een extreem standpunt in: de psychoanalyticus zat achter de 'patiënt', die gelegen op de sofa hem of haar niet kon zien. Dit zou het 'vrij associëren' bevorderen, waarbij alle gedachten en gevoelens, ook de meest schaamtevolle, zonder belemmering door de patiënt geuit konden worden. De psychoanalyticus fungeerde als een blanco scherm, waarop de cliënt alles mocht projecteren. Zelf bleef de hulpverlener buiten schot, en gaf niets van zichzelf bloot.
Sinds de (r)evolutie van de humanistische psychologie, en de client centered therapy van Carl Rogers, hebben therapeuten en coaches dit extreme standpunt verlaten. Echter, het idee dat je als hulpverlener vooral niets van jezelf moet onthullen, leeft nog wel degelijk.
Lef om jezelf in te brengen
Bepaalde overtuigingen kunnen je belemmeren om te werken met gevoelens die opgeroepen worden in de relatie met je cliënt. Bijvoorbeeld:
- Het draait toch niet om mij als coach?
- Ik wil de cliënt niet belasten met mijn gevoelens.
- Ik mag geen oordelen hebben.
- Ik voel wel iets van ongeduld, maar ligt dat niet aan mezelf?
- Ik weet niet hoe ik het moet zeggen.
Het vraagt dus wel enige moed om jezelf als coach in te brengen in het coachgesprek. Het vinden van de juiste woorden is niet altijd eenvoudig. Maar ook die zoektocht inbrengen kan een onderdeel zijn van het coachgesprek (zie verder).
Zelfonthulling: wanneer wel, wanneer niet?
We kunnen ervan uitgaan dat je altijd gevoelens hebt in contact met je cliënt. De vraag is wel: wat doe je ermee? In mijn boek Omgaan met ongemak in coaching en training onderscheid ik vier soorten inbreng van de coach. Ik heb het niet over gevoelens van verliefdheid of seksuele aantrekking. Dat is een ander verhaal.
1. Problemen van de coach zelf
Ik denk dat iedereen het ermee eens zal zijn dat je de cliënt niet moet opzadelen met jouw professionele of privéproblemen.
2. Herkennen van de situatie van de cliënt vanuit eigen ervaringen
Genuanceerder ligt het als je de situatie van je cliënt herkent uit eigen ervaring. Als je inschat dat het delen van jouw ervaring kan helpen om bijvoorbeeld de cliënt gerust te stellen, zich te openen voor jou of je te vertrouwen. Of dat het kan helpen om bij de cliënt het gevoel weg te nemen de enige te zijn.
3. Delen van jouw observaties over de cliënt
Dat is zeer waardevol om zelfinzicht bij de cliënt te bevorderen, als je het op een goed moment doet, met compassie en wellicht eerder hiervoor toestemming hebt gevraagd aan de cliënt (bijvoorbeeld: coach: “Het valt me op dat je voor mij nogal wollig praat en niet concreet wordt. Herken je dat?”).
4. Bespreken wat er gebeurt in de relatie tussen begeleider en cliënt
Je maakt dan gebruik van wat er in de interactie tussen jou en de cliënt gebeurt in de coachsessie. Je brengt de interactie ter sprake, via metacommunicatie over wat er tussen jullie gebeurt. Hierbij kun je gebruik maken van alles wat je voelt, vindt en meemaakt in contact met de cliënt. Maar je bent wel selectief in wat je inbrengt (bijvoorbeeld: coach: “Ik merk dat ik de laatste tien minuten afdwaal met mijn gedachten en wil graag met je onderzoeken hoe dat komt. Vind je het goed om even terug te spoelen naar het begin van dit deel van ons gesprek? En te kijken wat er bij jou en wat er bij mij gebeurde?”).
Irvin Yalom's aanpak
In Yalom's nieuwste boek (Het uur van het hart) - hoogstwaarschijnlijk zijn laatste (hij is nu in de negentig) - staat het werken met de relatie tussen hem en zijn patiënten centraal (hij gebruikt het woord ‘patiënt’ en licht toe waarom). Vanwege zijn vergevorderde leeftijd heeft hij besloten om geen lange therapietrajecten meer te doen, maar zich te beperken tot één sessie van één uur per patiënt. In dat uur moet hij natuurlijk wel meters maken, want wat heeft de patiënt er anders aan? En hij gaat een stap verder dan we gewend zijn in coaching. Want gaandeweg zijn ervaring met één uur sessies komt hij tot de volgende inzichten.
Allereerst merkt hij dat hij nog vaak geraakt wordt in een sessie door zijn eigen gevoelens van verdriet vanwege het overlijden van zijn vrouw Marilyn, met wie hij 70 jaar (!) samen is geweest. I.p.v. dit verdriet weg te stoppen, neemt hij het besluit om het in te brengen, in een sessie waarin hij vermoedt dat zijn verdriet en ervaring kunnen helpen om een opener contact tot stand te brengen. Tot zijn voldoening ontstaat er dan een kwetsbare vertrouwelijkheid, waardoor de patiënt ook dingen onthult die eerder niet ter sprake kwamen. Behalve deze ervaring, brengt hij soms ook zijn jeugdervaringen in, als joodse jongen in een arme omgeving, waarbij zijn isolement diepe sporen heeft nagelaten. Ook spreekt hij soms over zijn huidige gevoelens van eenzaamheid, als negentigjarige die veel vrienden heeft verloren. Deze onthullende aanpak gaat eigenlijk in tegen mijn eigen eerste opmerking, dat je ‘natuurlijk’ als coach geen eigen problemen inbrengt.
Ten tweede, maar dat is niet nieuw voor Yalom, werkt hij veel met wat er in het hier-en-nu in het gesprek tussen zijn patiënt en hem gebeurt. Zo vraagt hij vaak halverwege: wat vind je van ons gesprek tot nu toe? Ook dit brengt hem dichter bij zijn gesprekspartner.
Zijn derde benadering vond ik het meest spectaculair. Yalom heeft de opvatting dat de therapeut een mede-reiziger is, die samen met de patiënt onderzoek doet naar een situatie en mogelijke aanpakken. Hij wil niet de alwetende genezer zijn, die vanuit zijn wijsheid onaanraakbaar is. Dit leidt ertoe dat hij zijn patiënten uitnodigt om hém vragen te stellen, wat ze over hem willen weten. Hij zegt toe alle vragen te zullen beantwoorden. Behalve dat dit een radicale gelijkwaardigheid in het contact kan bevorderen, levert het een zekere openheid en intimiteit op. Dit zorgt ervoor dat het gesprek een diepgang krijgt die het anders niet zou hebben. Tevens schrijft Yalom dat de vragen die de patiënt aan hem stelt waarschijnlijk iets zeggen over wat de patiënt bezig houdt en in die zin ook een richtingaanwijzer zijn naar de problematiek van de patiënt.
Zijn gehele aanpak is een demonstratie van zijn stelling dat het helende effect van therapie in de relatie plaatsvindt. Hij bepleit een open en kwetsbare, niet-afstandelijke houding, zodat in de ontmoeting van therapeut en patiënt heling kan plaatsvinden. Een aanpak die mij veel stof tot nadenken gaf.
René Meijer
Het uur van het hart - Echt contact in een vluchtige tijd - Irvin & Benjamin Yalom - Uitgeverij Balans – 2025.
Omgaan met ongemak in coaching en training. Als het niet loopt zoals je hoopt, een wenkend perspectief – René Meijer – Boom – 2024.