Herken je als coach deze gevoelens? Ik merk dat ik mijn cliënt niet echt bereik, ik begin me machteloos te voelen, ik voel me geïntimideerd door mijn cliënt, ik begin te verlangen naar het einde van de coachingsessie, ik voel irritatie opkomen enz. “Ik moet de cliënt niet lastig vallen met wat mij bezighoudt” hoor ik coaches vaak zeggen. Is dat wel zo? Deze uitspraak vraagt nader onderzoek. Want het draait om de vraag hoe terughoudend je moet zijn als coach met het inbrengen van wat je voelt. In dit artikel behandel ik de vragen:
- Waarom zou je je eigen gevoelens inbrengen?
- Wanneer kun je dat doen, zodat het vruchtbaar is voor je cliënt?
- Waarom lijkt het soms moeilijk om je eigen gevoelens in te brengen?
In mijn Online College Werken met gevoelens in de cliënt-coach relatie op 14 maart (9.30-11.00 uur) ga ik uitgebreid op dit thema in.
In de komende driedaagse Training Mentaliserend coachen (start 19 april) demonstreren we manieren om te werken in de cliënt-coach relatie. Ook kun je dan oefenen met eigen praktijksituaties. Deze training richt zich in breder verband op het bevorderen van zelfreflectie en inlevingsvermogen bij cliënten.
Ik onderscheid vier soorten inbreng van de coach. Ik heb het niet over gevoelens van verliefdheid of seksuele aantrekking. Dat is een ander verhaal.
Van waaruit schrijf ik?
Mijn referentiekader is Mentaliserend coachen, waarvan het doel is het bevorderen van zelfreflectie en inlevingsvermogen bij cliënten. Het gaat dan om cliënten die hun mentaliserend vermogen in een bepaalde situatie zijn kwijt geraakt. Ze werden bijvoorbeeld woedend in een vergadering en vragen zich achteraf af wat er nou toch gebeurde. Of het gaat om cliënten die i.h.a. over weinig mentaliserend vermogen beschikken. Het gaat dan om mensen met relatief weinig zelfinzicht en weinig inlevingsvermogen in anderen.
We kunnen ervan uitgaan dat je altijd gevoelens hebt in contact met je cliënt. De vraag is wel: wat doe je ermee?
1. Problemen van de coach zelf
Ik denk dat iedereen het ermee eens zal zijn dat je de cliënt niet moet opzadelen met jouw professionele of privéproblemen. Je inbreng moet als doel hebben om de cliënt verder te helpen, en focus op jouw problemen helpt daar niet bij.
2. Herkennen van de situatie van de cliënt vanuit eigen ervaringen
Genuanceerder ligt het als je de situatie van je cliënt herkent uit eigen ervaring. Als je inschat dat het delen van jouw ervaring kan helpen om bijvoorbeeld de cliënt gerust te stellen, zich te openen voor jou of je te vertrouwen. Ik ken een coach die zich richt op mensen die op een goede manier willen omgaan met hun biseksualiteit. Deze coach profileert zich expliciet als zelf biseksueel, dus als ervaringsdeskundige. Toch zal je ook in dit geval steeds moeten inschatten of het delen van jouw ervaringen de cliënt helpt. Het kan ook zijn dat de cliënt zich onvoldoende herkent in jouw ervaringen, of er zelfs door afgeschrikt wordt.
3. Delen van jouw observaties over de cliënt
Dit lijkt me zeker vruchtbaar, als je het op een goed moment doet, met compassie en wellicht hiervoor toestemming hebt gevraagd aan de cliënt. Ik zeg vaak dat ik hem of haar niet meemaak op het werk, maar wel hier in de coachruimte. En dat ik graag feedback geef over wat mij opvalt, zowel in hoe hij of zij doet, praat en reageert als wat me opvalt in wat hij of zij vertelt over de omgang op het werk.
4. Bespreken wat er gebeurt in coach-cliënt relatie
Deze inbreng is van groot belang bij Mentaliserend coachen, om het mentaliseren bij de cliënt te bevorderen. Bij mentaliseren gaat het om het vergroten van zelfreflectie en inlevingsvermogen bij de cliënt. Je maakt dan gebruik van wat er in de interactie tussen jou en de cliënt gebeurt in de coachsessie. Je brengt de interactie ter sprake, via metacommunicatie over wat er tussen jullie gebeurt. Hierbij kun je gebruik maken van alles wat je voelt, vindt en meemaakt in contact met de cliënt. Uiteraard is je inbreng weer gericht op de ontwikkeling van de cliënt, dus je bent wel selectief in wat je inbrengt. Twee aspecten wil ik benadrukken:
* Ik hoor soms zeggen dat je als coach oordeelloos moet coachen. Ik snap het als hiermee bedoeld wordt dat je de cliënt niet vanuit vooroordelen of afwijzing moet benaderen. Ik denk echter dat je altijd oordelen hebt over de cliënt. In Mentaliserend coachen maken we soms gebruik van die oordelen om onze indrukken te delen en de cliënt erover te bevragen. Een cliënt die erg wollig en langdradig praat, kan erbij gebaat zijn om allereerst onze observatie te horen over hoe hij spreekt, en ten tweede om te horen dat zijn gedrag een zeker ongeduld, zo niet irritatie oproept. Van belang is om dat open te brengen, en samen met de cliënt te onderzoeken wat zijn / haar of jouw aandeel is in de interactie.
* Het is ook van belang dat je als coach jouw aandeel neemt in de ontstane interactie. Het kan zijn dat jouw ongeduld en irritatie minder met de cliënt te maken hebben, dan met het gegeven dat je slecht hebt geslapen of een vader had die zo wollig praatte. Dan moet je alert zijn op tegenoverdracht gevoelens.
Zelfonderzoek en samen onderzoeken vanuit nieuwsgierigheid
Een goede coach doet zelfonderzoek naar het eigen gevoelsleven en de achtergronden daarvan. Een deel van dit zelfonderzoek moet je zelf doen, buiten de coaching om. Echter, in Mentaliserend coachen maak ik o.a. gebruik van wat er gebeurt in de interactie tussen de cliënt en mij. Om mentaliseren te bevorderen onderzoeken we samen welke gevoelens, gedachten, meningen, aannames e.d. een rol spelen in ons contact. Zowel gevoelens van de cliënt als gevoelens van mij als coach in onze interactie. Zo kan het nieuwsgierig onderzoeken van mijn irritatie als coach, enorm helpend zijn voor de cliënt om te reflecteren op wat zijn gedrag kan oproepen. En om zich in te leven in wat er met mij gebeurt in ons contact. Andersom kan het mij als coach helpen om te mentaliseren over wat er bij mijn cliënt gebeurt, en waar mijn irritatie mee te maken heeft.
Lef om jezelf in te brengen
Bepaalde overtuigingen kunnen je belemmeren om te werken met gevoelens die opgeroepen worden in de relatie met je cliënt. Bijvoorbeeld:
- Het draait toch niet om mij als coach?
- Ik mag geen oordelen hebben.
- Ik voel wel iets van ongeduld, maar ligt dat niet aan mezelf?
- Ik weet niet hoe ik het moet zeggen
Het vraagt dus wel enige moed om jezelf als coach in te brengen in het coachgesprek. Het vinden van de juiste woorden is niet altijd eenvoudig. Maar ook die zoektocht inbrengen is onderdeel van het mentaliserende proces (bijvoorbeeld: Coach: “Ik merk dat ik de laatste tien minuten afdwaal met mijn gedachten en wil graag met je onderzoeken hoe dat komt. Vind je het goed om even terug te spoelen naar het begin van dit deel van ons gesprek? En te kijken wat er bij jou en wat er bij mij gebeurde?”).
Ik ben ervan overtuigd dat dit, mits gebracht op een geschikt moment, met bescheidenheid en compassie, de cliënt verder kan helpen. En uiteindelijk mij als coach ook.
Dialoog
Tot slot een korte dialoog uit ons boek Mentaliserend coachen. Het is een voorbeeld van mentaliseren in de cliënt-coach relatie om te onderzoeken wat er gebeurt in de interactie.
Een cliënt vertelt enthousiast over een project dat hij in opdracht van zijn baas is gestart. Hij vertelt welke zaken hij geslaagd vindt en welke uitdagingen hij nog heeft. Hij praat liever over uitdagingen dan problemen, zo zegt hij. Hij vertelt dat er nog veel te doen staat wil dit project echt laten slagen.
Coach: “En sta je hier alleen voor?”
Cliënt antwoordt dan wat kortaf met ja. Dan zegt hij dat hij nog iets wil vertellen over de relatie met zijn zoon, omdat hij hier vraagtekens over heeft.
De coach is verbaasd over de plotselinge overgang.
Coach: “Wacht even. Was er iets in hoe ik die vraag stelde dat je nu ergens anders over begint?”
Cliënt: “Nee… hoe bedoel je? ….. Nou ja, je kraakt mijn verhaal nogal af. Ik vond het een botte vraag zo ineens.”
Coach: “Afkrakend; zo dat lijkt me een erg vervelend gevoel.”
Cliënt: “Nou, je had ook kunnen zeggen ‘wat knap van je’ of zoiets. Moet je eens kijken wat ik allemaal heb gedaan.”
Coach: “Met mijn vraag gaf ik jou het gevoel …?”
Cliënt: “Gewoon irritatie dat ik het weer niet goed doe. Het gaat hem toch niet lukken.”
Coach: “Nou, dat is vervelend. Wat betekent dat voor jou? Probeer eens verder te kijken.”
Cliënt: “Dat er mij nooit iets lukt. Een beetje het gevoel van dat ik zelf tot niets in staat ben. Mislukkeling is een groot woord; dat klopt niet helemaal maar toch zoiets.”
Coach: “Wat naar dat ik je dat gevoel hebt gegeven. Ik kan me voorstellen dat mijn vraag uit de lucht kwam vallen en bot overkwam. En het klopt wat je zegt, ik was ook wel kritisch. Op die manier heb ik je dus het een erg vervelend gevoel gegeven, van zoiets als een mislukkeling te zijn. En dat ik je afkeur.”
Coach: “Zullen we nu samen eens kijken wat er precies tussen ons gebeurde?”
Cliënt: “Oké.”
Coach: “Laat ik als eerste zeggen: ik vind je absoluut geen mislukkeling en ik keur je ook niet af. Echter, ik was inderdaad wel kritisch met mijn vraag. Ik werd wat overdonderd door je verhaal en raakte bezorgd over wat je allemaal nog voor elkaar moest krijgen. En ik was ook bang dat je dat alleen moest doen.”
Cliënt: “Dan zeg je toch dat ik het niet kan.”
Coach: “Ik begrijp dat je het zo hebt opgevat. Maar dat bedoelde ik niet. Ik werd erg bezorgd omdat ik weet dat je de vorige keer, toen je teveel hooi op je vork nam, thuis erg kribbig werd zodat je relatieproblemen kreeg. De laatste tijd vertel je dat jullie het samen zo prettig hebben en ik was bang dat het weer op het spel zou komen te staan.”
Cliënt: “Waar jij allemaal niet aan denkt. Maar je hebt wel gelijk.”
Coach: “Welk gevoel heb je nu?”
Cliënt: “Beetje verwarrend.”
Coach: “Wat verwart je nu.”
Cliënt: “Dat je bezorgd bent om mij. En net voelde ik me nog wel een loser en iemand die zich steeds bekritiseerd voelt….. Dat ik daar steeds in schiet in dat gevoel. Gek eigenlijk…”
Coach: “Wat is je gevoel dan nu?”
Cliënt: “Een beetje dubbel: van de ene kant een beetje verdrietig, ik voel wat tranen opkomen. Maar van de andere kant maakt het mij ook wat rustig.”
Coach: “Laten we deze twee gevoelens eens bekijken. Verdrietig?”
Cliënt: “Dat gevoel heeft mij mijn hele leven lang achtervolgd en dat maakt me erg verdrietig. Wat me rustig maakt is dat dat blijkbaar niet hoeft.”
Dialoog uit: Peter Bleumer & René Meijer: Mentaliserend coachen, bevorder zelfreflectie en inlevingsvermogen in organisaties (Boom, 2016).