Paul Verhaeghe heeft na Identiteit en Autoriteit met Intimiteit een derde boek toegevoegd aan wat een trilogie lijkt te zijn. Als klinisch psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Gent heeft Verhaeghe zich sinds zijn bestseller Liefde in tijden van eenzaamheid ontpopt als een schrijver die zich niet beperkt tot individuele psychologische beschouwingen. In al zijn boeken komt de enorme invloed en impact van de samenleving op het individu tot uiting. Intimiteit gaat niet primair over seksualiteit, mocht die titel dat idee doen postvatten. Zijn uitgangspunt is de kloof tussen lichaam en geest, en de verhouding die we allereerst tot ons eigen lichaam hebben. En het feit dat genoemde splitsing achterhaald is. Verhaeghe behandelt uiteenlopende terreinen zoals de werking van placebo’s, de invloed van de mode, de impact van internet en sociale media enz. Zoals we van hem gewend zijn zet hij zich wederom af tegen die groep van brein-denkers, die betogen dat wij uitsluitend ons brein zijn. Hij hanteert daarbij een andere invalshoek, die veel vruchtbaarder is.
Het concept bio-psycho-sociaal is zijn uitgangspunt bij de verklaring van menselijk gedrag, waarbij deze 3 aspecten in samenhang met elkaar onze ervaring beïnvloeden. Nu is dit natuurlijk niet nieuw, maar aan de hand van vele aansprekende voorbeelden illustreert Verhaeghe hoe de ontwikkelingen in de neoliberale en postmoderne samenleving ons denken en voelen over onszelf bepalen. Hiermee sluit hij prachtig aan op het boek Onmacht van Jaap van ’t Hek en Leike van Oss, dat ik in een andere blog beschreef. Waar Van ’t Hek en Van Oss een organisatiekundig perspectief hanteren, kiest Verhaeghe voor een meer psychologische uitwerking. Beide boeken vullen elkaar mooi aan, waarbij Verhaeghe een persoonlijke en zeer onderhoudende stijl hanteert, die het moeilijk maakt het boek weg te leggen.
René Meijer
Paul Verhaeghe, Intimiteit, 2018, Amsterdam: De Bezige Bij.