YOU, nee, niet het Engelse you, maar het Chinese You! Wat kunnen we hebben aan dit begrip, als trainer, coach, adviseur of manager? In een eerdere blog schreef ik over het begrip WuWei uit het Taoïsme. Dit kernbegrip duidt op een houding waarmee we de werkelijkheid (en veranderingen) kunnen benaderen, ook als professional in organisaties. Het kan vertaald worden met Niet doen, d.w.z. Niet storend ingrijpen (in bv. processen in organisaties). Dit lijkt een passieve houding te suggereren, maar zoals ik al schreef is een exactere vertaling: Een open ruimte maken in het bos (waarin dus mogelijkheden kunnen groeien en bloeien). Zie verder mijn eerdere blog Taoïsme en het begrip Wu-Wei.
Het begrip You uit het Taoïsme is nauw verwant aan WuWei. Het kan vertaald worden met ‘zwemmen’, of ‘zwerven’. Zwemmen is een opmerkelijke bezigheid. Het vraagt zowel passiviteit als activiteit. De passiviteit betekent dat je je moet laten dragen door het water. Het helpt als je durft en bereid bent iets van controle los te laten en je te laten meevoeren. Dit geldt des te sterker als je in een stroomversnelling of een draaikolk terecht komt. De enige manier om te overleven is je in een draaikolk naar beneden te laten meevoeren, om vervolgens onderaan los te komen en weer naar de oppervlakte te gaan. Je verzetten en krampachtig spartelen tegen de beweging van de draaikolk in betekent bijna zeker dat je verdrinkt. Hoewel dit een natuurlijke reactie kan zijn. Dus: Niet storend ingrijpen! Echter, zwemmen vraagt ook een actieve houding, want wil je blijven drijven en vooruit komen, dan moet je wel met je armen en benen slagen maken. Als je niks doet, zak je vanzelf naar de bodem. Deze houding bij het zwemmen , het Chinese You, is voor mij uitermate vruchtbaar als uitgangspunt in coaching en interventies in teams.
Het balanceren tussen passiviteit en activiteit is een uitdaging. Passiviteit is zelfs niet het goede woord, het is eerder een actief niet storend ingrijpen in een lopend proces, een meegaan met een beweging die al gaande is. Dit vraagt dat ik soms op mijn handen moet zitten om niet te interveniëren. Hiervoor zijn een aantal dingen bij mij innerlijk nodig.
- Vertrouwen hebben in het proces helpt. Concreet betekent dit dat ik vertrouw dat de persoon of het team dat ik coach, in staat is de worsteling (met zichzelf of met de teamprocessen) aan te kunnen en tot een goed einde te brengen. Sterker nog, op de keper beschouwd mag ik ze deze worsteling niet willen onthouden, omdat ze daarmee ook eigenaar worden van het proces en de uitkomst. Ik ben niet altijd behulpzaam als ik ze wil redden.
- Bovenstaande vraagt dat ik het ongemak in mezelf verdraag dat er nog geen oplossing is, dat het een stroperig proces is, dat we twee stappen vooruit en één stap achteruit doen enz.
- Het idee dat ik als coach of adviseur alleen mijn geld waard ben als ik actief allerlei voorstellen doe, interventies pleeg, de aap op mijn schouders neem, is geen vruchtbaar idee.
- Het helpt als ik met mijn opdrachtgever verwachtingen t.a.v. mijn en zijn of haar rol verhelder en onderling uitwissel. Verwachtingsmanagement is één van de belangrijkste randvoorwaarden voor een goede professionele relatie (en waarschijnlijk ook privé!).
- Het betekent ook dat ik wel actief moet interveniëren als de persoon of het team het zelf niet kan of oppakt. Het uitgangspunt is dan in teamcoaching: Doe niet wat het team zelf kan doen. Maar doe het wel (d.w.z. een helpende interventie) als het team het zelf niet aankan of oppakt.
Tot slot is het begrip You ook te vertalen als ‘zwerven’. Zwerven is iets anders dan een volledig geplande reis maken. Zwerven impliceert een open, losse houding: we gaan op weg, de eindbestemming is misschien bekend, misschien ook nog niet helemaal, en de weg ernaar toe is een avontuurlijke, vol verrassingen, zijpaden, en onverwachte gebeurtenissen en ontmoetingen.
Interveniëren is voor mij ook zwemmen en zwerven!
Verder lezen
- Zie de literatuurlijst bij mijn eerdere blog.
- Lees vooral het fraaie boek Zhuang Zi, in de prachtige vertaling en toelichting door Kristofer Schippers.
René Meijer